Dorrestein - Belastingadvies en administraties
Fiscaal Nieuws
Is de MKB-winstvrijstelling van invloed op rechtsvormkeuze?
Met ingang van 1 januari 2007 kunnen IB-ondernemers onder voorwaarden de MKB-winstvrijstelling toepassen. Deze regeling is ook van invloed op de rechtsvormkeuze voor startende ondernemers of degenen die hun IB-onderneming willen omzetten in een BV. De nieuwe MKB-winstvrijstelling geldt voor IB-ondernemers die aan het urencriterium – minimaal 1.225 uren per kalenderjaar – voldoen, maar niet voor resultaatgenieters en medegerechtigden (art 3.79a Wet IB 2001). Ze houdt in dat over 10% van de fiscale winst uit onderneming na de ondernemersaftrek geen inkomstenbelasting wordt geheven. De vrijstelling geldt niet alleen voor de stakingswinst, maar ook voor een ondernemingsverlies. Anders gezegd slechts 90% van het ondernemingsverlies kan worden verrekend met winsten uit het voorgaande jaar of de negen volgende jaren. In het kort komt de nieuwe regeling er op neer dat het MKB-tarief voor IB-ondernemers verlaagd wordt van 52% naar 46,8%. Voor degenen met een aanmerkelijk belang in een BV bedraagt het gecombineerde Vpb- en AB-tarief voor winsten van € 60.000 of meer 44,125%. De invoering van de MKB-winstvrijstelling is dus van invloed op de rechtsvormkeuze voor startende ondernemers of IB- ondernemers die overwegen hun bedrijf om te zetten in een BV. D B&A kunnen met u bepalen bij welke winst in uw geval het omslagpunt ligt.
Vermijding van dubbele heffing
Bij overdracht van een huis
Stel u wilt nu uw huis aan uw kind(eren) verkopen, om te voorkomen dat hij/zij straks bij stijgende huizenprijzen alleen maar meer successierechten moet betalen. Alleen al in het meest simpele geval komt de fiscus twee maal langs:
- Er moet overdrachtsbelasting worden betaald, en
- Het schenkingsrecht is van toepassing.
Als u met succes beroep doet op de samenloopregeling, wordt de overdrachtsbelasting in mindering gebracht op het verschuldigde schenkingsrecht. U betaalt niet beide heffingen, maar de hoogste van de twee. Zo bespaart u uzelf veel geld. Onderzoek kortweg uw mogelijkheden en laat u goed adviseren.
Bij aankoop van een pand
Belastingheffing over onroerende zaken is gecompliceerd. Ondernemers wordt aangeraden bij aankoop van een pand altijd vooraf met hun adviseur te overleggen over alle fiscale gevolgen met betrekking tot de BTW en de overdrachtsbelasting.De vervaardiging van een nieuwe onroerende zaak (onder omstandigheden valt daar ook een ingrijpende verbouwing onder), is een belastbaar feit voor de BTW. De levering van een onroerende zaak is echter ook vaak een belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting. Om te voorkomen dat zowel BTW als overdrachtsbelasting wordt geheven, bestaat de samenloopregeling. Deze regeling komt er in het kort op neer dat de levering van een nieuw pand is belast met BTW en de levering van een oud pand met overdrachtsbelasting. Afhankelijk van de precieze omstandigheden kan bij oude panden echter ook BTW worden geheven.
Beoordeling op juistheid van fiscale boetes
Naast het vermijden van onnodige belastingbetaling hebben wij een uitgebreide ervaring op het gebied van het beoordelen en zo mogelijk reduceren van boetes opgelegd door de Belastingdienst.
Een belastingaanslag kan een boete bevatten. Alhoewel de boete in feite onderdeel is van de belastingaanslag is een boete geen belasting. Een boete is in feite een strafrechtelijke sanctie, waarop speciale regels van toepassing zijn en waarvoor ook speciale procedures gelden. Het beleid voor het opleggen van een fiscale boete is beschreven in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Dit besluit geeft richtlijnen voor het bepalen van de omvang van de boete en beschrijft de situaties waarin gehele of gedeeltelijke verlaging van de boete mogelijk is.
U twijfelt aan de juistheid van een opgelegde fiscale boete, neem dan contact met ons op.
Heffingsrente en invorderingsrente verhoogd vanaf het vierde kwartaal 2007
De minister van Financiën heeft bekend gemaakt, dat het percentage heffingsrente en invorderingsrente voor het vierde kwartaal van 2007 5,4% zal bedragen. Wat heeft dit voor gevolgen voor u?
Lees verder
De heffingsrente en invorderingsrente van het vierde kwartaal in 2007 zullen ten opzichte van het voorgaande kwartaal stijgen. Per 1 april 2007 geldt een percentage van 5,4%, terwijl deze gedurende de drie maanden hiervoor 5.25% bedroeg. Het percentage wordt berekend aan de hand van een in de wet gegeven formule.
Wanneer krijgt u te maken met heffingsrente?
Als achteraf blijkt, dat u in een jaar te veel belasting op aangifte heeft betaald, vergoedt de Belastingdienst heffingsrente. Hiermee wordt aan u het gemis aan rente-inkomsten gecompenseerd. U had bijvoorbeeld het bedrag, dat te veel is afgedragen, op een spaarrekening kunnen zetten en zodoende rente-inkomsten kunnen genieten.U kunt echter ook achteraf gesommeerd worden om rente te betalen aan de fiscus. Als u namelijk te weinig belasting op aangifte heeft betaald, kunt u rentevoordeel hebben behaald. De heffingsrente wordt tegelijkertijd met de (navorderings)aanslag bekendgemaakt. U kunt zowel tegen de ontvangen als te betalen heffingsrente in bezwaar en beroep gaan. In gevallen waarin het aan de Belastingdienst zelf te wijten is, dat het rentenadeel is ontstaan, wordt er geen heffingsrente berekend. Het tijdvak waarover heffingsrente wordt berekend, vangt voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting aan op de dag na het midden van het tijdvak waarover belasting wordt geheven (1 juli) en eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet. Als maand worden 30 dagen aangehouden; een jaar bestaat uit 360 dagen. Voor de loonbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting, belasting van personenauto’s en motorrijwielen, accijns, verbruiksbelastingen en belastingen op milieugrondslag geldt een afwijkend tijdvakbegrip.
Wanneer krijgt u te maken met invorderingsrente?
Invorderingsrente is rente, die de belastingdienst in rekening brengt als een belastingaanslag niet op tijd betaald is of als de belasting en/of premieschuld in termijnen wordt afbetaald. De invorderingsrente wordt berekend vanaf de eerste dag na de uiterste betaaldatum en eindigt op de dag voor de dag van de betaling. Bij de berekening wordt een maand op 30 dagen gesteld; een jaar bestaat uit 360 dagen. Tegen opgelegde invorderingsrente kunt u ook in bezwaar gaan. Als een belastingaanslag wordt verminderd na de laatste termijn, dan ontvangt u over het reeds betaalde deel van de belastingaanslag invorderingsrente terug.